De onderdelen van onze leefomgeving, waar we trots op zijn, willen we graag beschermen en verbeteren. Maar we willen ook nieuwe doelen bereiken. Deze doelen vertalen we in ambities en leggen we vast in de omgevingsvisie. In deze visie staat we waar we de komende 10 tot 20 jaar mee aan de slag gaan. De omgevingsvisie is een dynamisch document. Dat wil zeggen dat we de visie in de toekomst makkelijk kunnen aanpassen als er nieuwe ontwikkelingen zijn. We beoordelen de visie regelmatig. Als het nodig is passen we de inhoud van de visie op onderdelen aan. Dit doen we op vaste momenten (bijvoorbeeld jaarlijks). Of op momenten dat maatschappelijke ontwikkelingen daarom vragen. Bijvoorbeeld als er nieuwe doelen zijn voor duurzame energie. Het proces van formuleren en het wijzigen van het beleid voor de fysieke leefomgeving wordt zo een cyclus. Het proces komt regelmatig terug. Dit is kenmerkend voor de Omgevingswet. De omgevingsvisie is, als de Omgevingswet in werking treedt, één van de kerninstrumenten van de gemeente.
Doel
Met de omgevingsvisie willen we bewoners, ondernemers én organisaties inspireren. Het doel is om samen onze gemeente nog leefbaarder, veiliger, toekomstbestendiger en duurzamer te maken. In de visie staan de kaders die wij per gebied belangrijk vinden voor nieuwe initiatieven. Deze kaders zijn de onderdelen van de visie, namelijk de thema's, waarden en ambities. Bekijk meer bij hoe werkt de website. Wij bepalen in de visie niet precies wat er ergens moet gebeuren. Met onze kaders geven we aan wat we belangrijk vinden. Zo nodigen we u als bewoner, organisatie of ondernemer uit om met plannen te komen die hierbij aansluiten.
Integrale aanpak
Deze omgevingsvisie gaat over de hele fysieke leefomgeving. In de visie kijken we niet meer apart naar verschillende beleidsnota’s, Bijvoorbeeld naar groen of parkeren. We maken keuzes per gebied waarin we al die zaken samen bekijken. En daar koppelen we doelen en ambities aan. Dat noemen we ook wel de integrale aanpak. Dat betekent dat onderwerpen als veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid in de hele visie terugkomen. Zo zorgen we ervoor dat we de juiste keuzes maken. De visie is de basis voor de invulling van andere instrumenten van de omgevingswet. Dit zijn de programma's, het omgevingsplan en de vergunningen. Het uitgangspunt van elke uitwerking en uitvoering van de omgevingsvisie heeft een inclusieve samenleving voor ogen. Want een inclusieve samenleving is goed voor iedereen, zoals verwoord in het Europese verdrag inclusiviteit.
Eisen uit de Omgevingswet
De omgevingsvisie is vormvrij. Dat betekent dat we als gemeente zelf keuzes kunnen maken in de vorm en de inhoud. In artikel 3.2 en 3.3 van de Omgevingswet staan wel een aantal eisen waaraan de omgevingsvisie moet voldoen. Onder ‘gebieden’, ‘thema’s’, ‘waarden’ en ‘ambities’ staat informatie over de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving. Ook beschrijven we de ontwikkelingen en trends voor de toekomst. Daarnaast geldt de basis uit artikel 3.3 voor iedere ontwikkeling binnen de omgevingsvisie.
Beleidscyclus
In de Omgevingswet staat de beleidscyclus centraal. Deze cyclus laat de samenhang tussen de omgevingsvisie en de andere instrumenten van de Omgevingswet zien. Het beschrijft hoe de overheid handelt in de fysieke leefomgeving. En verbindt de instrumenten die de overheid daarvoor kan gebruiken logisch met elkaar.
Deze omgevingsvisie beschrijft beleid voor de fysieke leefomgeving en is daarmee het startpunt voor de beleidscyclus.
Het uitwerken en verder door laten werken van beleid gebeurt met behulp van andere instrumenten. Bijvoorbeeld met het programma en het omgevingsplan. In een programma staan de maatregelen om bepaald beleid uit te kunnen voeren en doelen te behalen. In een omgevingsplan staan de regels waar iedereen zich aan moet houden.
Na het beschrijven van maatregelen en regels stopt de beleidscyclus niet. We kijken of we met de maatregelen en regels de gewenste doelen halen. Op basis daarvan wordt gekeken of aanpassen of veranderen van het beleid nodig is. Zo ja, dan kan het (op onderdelen) aanpassen van de omgevingsvisie de eerste stap zijn. Daarna doorlopen we weer de rest van de cyclus.
Initiatief nemen
Een nieuw initiatief (plan of idee), dat niet past binnen de regels van de gemeente (bestemmings-/omgevingsplan), wordt getoetst aan de omgevingsvisie. Wanneer het initiatief aansluit bij de keuzes die wij maken in de omgevingsvisie, gaan we ermee aan de slag. Aan de slag betekent niet dat wij als gemeente het plan gaan uitvoeren. Samen met de initiatiefnemer bespreken we wie welke rol hierin pakt. De visie zelf maakt nog geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Vaak heeft u hiervoor nog wel een nieuwe vergunning nodig.
Nationale, provinciale en regionale context
In de omgevingsvisie geven wij als gemeente aan wat wij belangrijk vinden en waar we naar toe willen in de komende jaren. Hierbij dienen we ook rekening te houden met het beleid van de hogere overheden, zoals de provincie en het Rijk. Dit beleid herhalen we niet in onze visie, maar we houden er wel rekening mee in de uitvoering van projecten. Een initiatiefnemer dient zich ook aan dit beleid te houden. Met onze buurgemeenten hebben we in de regio Breda een gezamenlijke opgave op het gebied van wonen, economie, mobiliteit (openbaar vervoer), 'ruimte, landschap en water' en 'klimaat en energie'. Deze aspecten stemmen we onderling af. Met de ontwikkelingen uit de regionale investeringsagenda (RIA) dragen we gezamenlijk bij aan de doelen uit de nationale omgevingsvisie (NOVI). Concrete projecten uit deze agenda zijn bijvoorbeeld de herontwikkeling van de Amercentrale en het verbeteren van knooppunt Hooipolder.
Regionale investeringsagenda (RIA) regio Breda
De regio Breda vormt een daily urban system: dit is het gebied waarbinnen de belangrijkste dagelijkse verplaatsingen (woon- werk, studie, sport, etc.) zich afspelen. Meer dan 80% van die bewegingen van onze inwoners vinden binnen de regio plaaats. De tien gemeenten in deze regio zijn naast Geertruidenberg: Alphen-Chaam, Altena, Baarle Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Moerdijk, Oosterhout en Zundert. Binnen de regio Breda is een inventarisatie van gezamenlijke ambities en bovenlokale opgaven uitgevoerd om te komen tot een regionale investeringsagenda (RIA). Met de RIA willen we een bijdrage gaan leveren aan: de opgaven van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de provinciale omgevingsvisie; (versnelling van) de woningbouwopgave de provinciale verstedelijkingsstrategie.
De NOVI hanteert een viertal prioriteiten:
- ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie,
- duurzaam economisch groeipotentieel,
- sterke en gezonde steden en regio’s en
- een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Met de RIA geven we aan welke bijdragen we aan deze prioriteiten kunnen leveren en wat daarvoor nodig is qua investeringen en beleidsruimte. De regio wil daarbij de komende 10 a 15 jaar een schaalsprong maken zowel in kwaliteit als kwantiteit - gezonde groei - en daarvoor een gezamenlijke investeringsstrategie ontwikkelen op vier samenhangende investeringspijlers: wonen, groen-blauwe kwaliteit, economie en mobiliteit. De geïnventariseerde omvang van benodigde investeringsvolume van de RIA tot 2040 wordt vooralsnog ingeschat tussen 16 en 24 miljard euro, als volgt verdeeld over deze vier pijlers:
- Versnelling woningbouwopgave
De regio wil inzetten op een versnelling van de woningbouwopgave met in totaal 30.000 woningen tot 2030. Dat is een extra versnelling van bijna 12.000 meer ten opzichte van de huidige provinciale prognose van 18.000 woningen. Voor het waarmaken van de ambitie van de schaalsprong van gezonde groei - en daarmee brede welvaart - zijn investeringen in groen-blauwe kwaliteit, duurzame werklokaties en regionale bereikbaarheid voorwaardelijk . - Versterken groen-blauw raamwerk
Om gelijktijdig de kwaliteit van woon- en leefomgeving te versterken zijn in de regio investeringen in ruimte, landschap, water (o.a. waterveiligheid, zoet water en verdroging) en klimaat(adaptatie) nodig. Concreet gaat het om investeringen in gebiedsontwikkelingen; natuurontwikkeling (Natura2000/Natuurnetwerk), stedelijke projecten/ regionale stadsparken, regionale waterkeringen en aanpak regionale wateroverlast; deltaplan hoge zandgronden, realisatienbosstrategie. - Ontwikkelen en verduurzamen werklocaties en kennishub’s
Wonen en werken gaan regionaal hand in hand. De regio wil bestaande bovenlokale werklocaties/bedrijventerreinen duurzaam herstructureren, herprofileren en vergroenen en om nieuwe werklocaties duurzaam te ontwikkelen, voor nieuwe werkgelegenheid. Concreet gaat het om investeringen in bedrijventerreinen en havens; economische topsectoren en kennis HUB’s; energietransitie/regionaal programma, warmtenet en leisure / vrijetijdseconomie. - Intensiveren regionaal mobiliteitssysteem
De groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen betekent ook een groei van de mobiliteit. De verbetering van de doorstroming en aanpak van knelpunten in de ruit om Breda (A16, A58, A27 en A59) is nodig om de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio te garanderen. Tegelijkertijd is de nodig om de uitbreiding van woon- en werklocaties - en bijbehorende regionale voorzieningen (onderwijs, zorg, cultuur, winkels) op een slimme en duurzame manier met elkaar te verbinden. Concreet gaat het dan om benodigde investeringen in snelwegen, provinciale wegen en knooppunten; wegen t.b.v. woningbouw, economie en groen-blauw; snelfietsroutes; openbaar vervoer; mobiliteitshubs en smartmobility.