Het landschap zoals we het nu zien in onze gemeente is ontstaan uit een lange geschiedenis. Uit deze ontstaansgeschiedenis ontstaat het huidige grondpatroon, landschap en structuur. We beschrijven deze geschiedenis en de huidige kenmerken hieronder. Deze landschapswaarden beschermen we voor de toekomst. De landschapswaarden maken onze gemeente en onze identiteit willen we behouden of zelfs versterken.
Grondpatroon
De basis van de ondergrond van onze gemeente is een oude toendra. Deze toendra helt flauw naar het westen. Door barre winden waaide zand op: hiermee ontstonden dekzanden. Heel Brabant wordt erdoor bedekt. Twee uitlopers van de dekzanden liggen als zandruggen onder Geertruidenberg en Raamsdonk/Raamsdonksveer: de berg en de donk. Het dekzandlandschap raakte in een latere periode in de geschiedenis overstroomd. Het veranderde in een lagune, geheel dichtgegroeid met veen. Ook de berg en de donk raken bedekt. Als het veenmoeras in de twaalfde eeuw door mensen in gebruik genomen en ontwaterd wordt, klinkt het veen in. De zandruggen komen weer tevoorschijn. De inzakking maakt het veen kwetsbaar voor overstroming en erosie en het wordt grotendeels opgeruimd. Aan de rand van het Brabantse dekzandgebieden zijn er nog resten van te vinden, en ook ten zuiden van Raamsdonk. Na de opruiming van het veen ontstaat ten noorden van Geertruidenberg een getijdengebied, dat geleidelijk dichtslibt. Het wordt stukje bij beetje weer ingepolderd. Zo ontstaan de Slikpolders en de polders Dombosch en Hooipolder.
Een van de beken in het Brabants dekzandgebied, de Donge, stroomt noordwaarts om uit te monden in het getijdengebied. Bij de mond van de Donge vormt zich een soort binnenmeer, dat met een smalle opening - een gaatje tussen de berg en de donk van Geertruidenberg en Raamsdonk - uitloopt in de delta. In het meer liggen enkele eilanden; de Gasthuiswaard is een daarvan. Rond 1900 is de Donge geheel van dijken voorzien en is het grootste deel van het voormalige binnenmeer ingepolderd, waarbij de kreken gespaard blijven: het Noorder en het Zuidergat. Van het Zuidergat is nog een helft over: de jachthaven. De Gasthuiswaard is vastgemaakt aan de Karthuizerpolder. Het Wilhelminakanaal, dat in het begin van de 20e eeuw wordt aangelegd, gebruikt aanvankelijk het Noordergat en de benedenloop van de Donge als mond. De in 1993 gegraven Amertak neemt de kanaalrol van de Donge over.
Ten noorden van de gemeente hebben overal rivieren gelopen. De Maas ligt ooit vlak voor Geertruidenberg, maar verlegt zijn loop keer op keer, tot het komt tot een samenvloeiing met Waal en Rijn. Rond 1900 zijn de oude Maaslopen bij Geertruidenberg vrijwel verdwenen. Met het graven van de Bergsche Maas (geopend in 1904) door een van de oude lopen wordt de Maas weer gescheiden van Waal en Rijn en krijgt ook de Amer, een natuurlijke loop, weer water. De Bergsche Maas wordt een getijdenrivier. Met de afsluiting van het Hollandsch Diep (Haringvlietsluizen) in 1978 wordt de getijdenwerking ingeperkt. De Biesbosch en het gedeelte van de Bergsche Maas tot Geertruidenberg zijn de overblijfselen van het getijdengebied.
Landschap
Drie componenten heeft het landschap van onze gemeente: het oude land, buitenpolders aan de Amer en de Bergsche Maas en binnenpolders van de Donge. Drie zones zijn te onderscheiden in oost-westelijke richting: de westelijk buitenpolders, het stedelijk middengebied aan de weerszijden van de Donge en de oostelijk buitenpolder. Drie zones zijn te onderscheiden in noord-zuidelijke richting: de noordelijke rivierzone, de stad in het midden en het zuidelijke polderlandschap van de Donge. Dat is de landschappelijke hoofdstructuur - Geertruidenberg is benijdenswaardig symmetrisch opgebouwd.
Op dit eenvoudige grondpatroon is een driestad gegroeid, elk van de kernen gekenmerkt door de landschappelijke ligging en afkomst. Als het veenmoeras door mensen in gebruik genomen werd, kiezen zij de relatief droge plekken: de ondergrondse berg van Geertruidenberg en de ondergrondse donk van Raamsdonk.
Vanaf 1213 is Geertruidenberg stad, met een bijzondere ligging: op een schiereiland.
Vanaf de 13e eeuw worden vestingwerken aangelegd; de stad ligt aan de oostzijde aan het water. Gaandeweg raakt de vesting door aanplempingen van de Donge verwijderd. De jongste vestingwallen, bolwerken en ravelijnen stammen van 1833; ook het Lunet op de rechteroever van de Donge maakt deel uit van die vesting.
Geertruidenberg is onderdeel van de historische Zuiderwaterlinie. Dit is een Nederlandse militaire verdedigingslinie uit de 17e en 18e eeuw. De linie was de langste aaneenschakeling van forten, vestingsteden en inundatiegebieden die Nederland ooit heeft gekend.
Raamsdonk ligt ooit (na eerdere posities) aan de Achterste Dijk. Het dorp wordt grotendeels verwoest tijdens de Sint-Elisabethsvloed van 19 november 1421 en daarna een paar honderd meter zuidelijker weer opgebouwd, met achterlating van de middeleeuwse Lambertuskerk. Tegenwoordig is Raamsdonk een rustig dorp, met vele typische Langstraatboerderijen, in een opstelling die de oorspronkelijke Middeleeuwse opstrekkende verkaveling weerspiegelt. In de polder het Broek is deze nog aanwezig.
Delen van de oude Langestraatspoorlijn (halvezolenlijn) zijn in het landschap bij Raamsdonk nog zichtbaar: het Halvezolenpad. Deze wordt beschermd onder vanwege haar cultuurhistorische waarde.
Raamsdonksveer ligt oorspronkelijk aan het oude binnenmeer, tegenover Geertruidenberg. Het ‘Veer’ is een oord van schippers, vissers, polder- en griendwerkers. Het dorp steekt vanuit een lint (Sandoel, Grote Kerkstraat, Vrijheidsstraat, Hoofdstraat, Prins Hendrikstraat) een lijn uit naar de Donge (Haven); later zet de Rijksstraatweg daar een streep doorheen (Prins Bernhardstraat, Keizersdijk). Daaromheen zijn woonwijken verrezen, van verschillende (herkenbare) stedenbouwkundige perioden. De grootste is de wijk Hooipolder aan de noordzijde van de kern. De meest recente wijk is Dongeburgh.
Structuur
Als gevolg van deze landschappelijke en stedelijke ontwikkelingen is de structuur van de gemeente Geertruidenberg ontstaan. De Donge vormt de ruggengraat van het stedelijke gebied, met Geertruidenberg en Raamsdonksveer aan weerszijden. Oude lijnen en stadsdelen zijn daarin nog herkenbaar. Het stedelijk gebied is opgebouwd uit twee historische centra, omringd door woon- en werkgebieden. Met name de werkgebieden zijn er in verschillende vormen, met als bijzonderheid de reusachtige Amercentrale.
De Bergsche Maas aan de noordzijde van de gemeente vormt een duidelijke grens - die vanuit de gemeente vrijwel onzichtbaar is. Het landelijk gebied rondom de twee stedelijke kernen wordt door ‘snijlijnen’ ingedeeld in compartimenten met elk een eigen signatuur: in het westen een groen energielandschap met een ruimtelijke kleine schaal (maar vol grootschalige elektriciteitslogistiek), ten zuiden van de stedelijke kernen een open polder, doorsneden door de A59, ten oosten van de A27 het grote open polderland en, ten zuiden van de A59, het oude kleinschalige gebied van Raamsdonk.
Met een landschappelijk inpassingsplan kan een initiatiefnemer aantonen hoe het initiatief onze landschappelijke waarden behoudt of zelfs versterkt.
Relatie met thema's: Groene Omgeving, Wonen, Recreatie en toerisme, Agrarische sector, Klimaat
Relatie met ambities: Gezonde en veilige gemeente, Toekomstbestendige en groene gemeente, Ondernemende gemeente